De voorbije decennia kende België een spectaculaire stijging van de welvaart, die voornamelijk werd aangedreven door een toename van de productiviteit. In diezelfde periode vertraagden de productiviteitsstijgingen echter aanzienlijk, een vertraging die versterkt werd door de financieel-economische crisis. Dat blijkt uit het eerste Jaarverslag van de Nationale Raad voor de Productiviteit.

Productiviteit (toegevoegde waarde gecreëerd door een uur arbeid) is een wezenlijk onderdeel van het concurrentievermogen van de economie, vooral voor een klein open land als België. Een competitieve economie wordt gedefinieerd als een economie die in staat is om een inclusieve en duurzame groei van de levensstandaard voort te brengen, met name door haar vermogen tot innoveren.

In dat opzicht steeg de geproduceerde welvaart per inwoner - het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner – tussen 1970 en 2017 met een factor 2,3, een evolutie die volledig te danken is aan een toename van de arbeidsproductiviteit.
Er moet echter worden opgemerkt dat, gedurende de laatste decenia, de groei van de arbeidsproductiviteit in de geavanceerde economieën sterk vertraagde. Een evolutie die werd versterkt door de financieel-economische crisis, zeker in België (van een jaarlijks gemiddelde van +4,3% in de jaren 70 tot +0,8% voor de periode 2000-2018).

Dat is niet ongewoon: in recessies daalt de productiviteit doorgaans, om vervolgens terug op haar trendgroei te komen wanneer de economie opnieuw opveert. Opmerkelijk echter is dat na de globale financiële crisis, de productiviteitsgroei zeer laag is gebleven, zodat de trendgroei niet langer gehaald wordt.

Er zijn verschillende redenen voor die aanhoudende vertraging in ons land:

  • een productiviteitsgroei die voornamelijk berust op kapitaalverdieping (verhoging van het kapitaal per gewerkt uur). De bijdrage van de verbeterde efficiëntie waarmee arbeid en kapitaal worden gecombineerd om te produceren (gemeten aan de hand van de totale factorproductiviteit) was steeds zwakker dan in de buurlanden en bijna onbestaande sinds de crisis;
  • heterogene ontwikkelingen van de productiviteit onder de verschillende bedrijven. Sommige Belgische bedrijven (die vaak ook internationaal actief zijn) behoren internationaal gezien nog steeds tot de meest efficiënte ondernemingen en kenden
  • bovendien een relatief sterke productiviteitsgroei. Daartegenover staat dat de positie van de minst productieve bedrijven over de beschouwde periode nog zwakker werd: die bedrijven hadden een lagere groei dan de andere en vooral dan de meest productieve bedrijven;
  • een beperkte ondernemersdynamiek met relatief lage percentages nieuw opgerichte en stopgezette bedrijven en een gebrek aan sterk groeiende ondernemingen.

Indien die trends zich doorzetten, heeft dat aanzienlijke gevolgen, aldus de Nationale Raad voor de Productiviteit (NRP).

Productiviteitsgroei is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het behoud van een toereikende groei van de levensstandaard, voor het waarborgen van sociale inclusie en het aanpakken van milieuproblemen. Meer in het bijzonder creëert een toename van de productiviteit niet alleen marge voor loonsverhogingen, maar leidt ze ook tot een stijging van het bbp wat de financiering van de sociale zekerheid en de investeringen, die nodig zijn om onze economie duurzamer te maken, mogelijk maakt.

Aangezien de achteruitgang van de productiviteitsgroei in de afgelopen decennia een hypotheek plaatst op de groeivooruitzichten voor de levensstandaard en de werkgelegenheid, beveelt de NRP dan ook aan een sociaaleconomisch beleid te voeren dat gericht is op de ontwikkeling van het innovatievermogen van alle economische actoren.

Het Jaarverslag 2019 van de NRP kan worden geraadpleegd via : http://cnp-nrp.belgium.be/publications/publication_det.php?lang=nl&KeyPub=456